MARCEL GELAUFF WEIGERT TE BERICHTEN OVER DIEFSTAL BAYBASIN-STUKKEN…

SCHOKKEND EN WEERZINWEKKEND: LEES ALLES OVER DE NIEUWE TERREUR TEGEN BAYBASIN OP HHC * NEDERLAND IN DE GREEP VAN VOLSTREKT KRANKZINNIGE CRIMINELEN EN PSYCHOPATEN

… MAAR NEE HOOR! BANDEN MET JORIS DEMMINK EN DE PEDO-NETWERKEN HEEFT MARCEL NIET! EN ALS HIJ DIE AL HEEFT MAG DAT NIET WORDEN GEZEGD OP STRAFFE VAN TIEN MAANDEN GOELAG! * HET HOGER BEROEP VAN MICHA TEGEN DE ‘SMAADSCHRIFT’-VEROORDELING WORDT ELKE WEEK MAKKELIJKER * DAAROM KRIJGT MICHA STEEDS CORRUPTE EN CRIMINELE RECHTERS ZOALS OUDERLING ABBINK * HIERONDER: BRIEF VAN MICHA’S ADVOCAAT AAN HET COLLEGE-ABBINK

[wp_ad_camp_1]

Voor de zoveelste keer bewijst Marcel Gelauff volledig in dienst te opereren van de pedofielen. Nu weer verzwijgt hij de krankzinnige diefstal uit de cel van Baybasin van politiek explosieve stukken. Waarschijnlijk was deze diefstal ‘noodzakelijk’ in de aanloop naar het horen van de elite-pedo-getuigen in de zaak-Van Well. Micha heeft bij het hoger beroep tegen de ‘smaadschrift-veroordeling’ nu zoveel munitie dat ze alle gebouwen van de NOS beter maar nu vast kunnen ontruimen en Gelauff naar Aruba kunnen sturen. Of Bonaire waar hij vast een kamer kan krijgen in de villa-Eurlings. De advocaat van Micha heeft ouderling Abbink vorige week een brief gestuurd die we hieronder zullen publiceren. Alleen geschikt voor mensen met stalen zenuwen en de Nederlanse pedo-keuring heeft deze brief alleen geschikt geacht voor lezers boven de 45. There we go.

Edelgrootachtbare Heren,

Hierbij vraag ik uw aandacht voor het volgende.

Zoals u weet, heb ik u tijdens de zitting van 7 augustus gewraakt, omdat u met volstrekte onwelwillendheid reageerde op het ter zitting gedane aanhoudingsverzoek en cliënt en ik daardoor het gevoel kregen dat u niet onbevooroordeeld was.

Inmiddels heeft de wrakingskamer geoordeeld, dat het wrakingsverzoek moest worden afgewezen. Dat neemt niet weg dat cliënt nog altijd zeer ontstemd is over de opvallende onwelwillendheid waarmee dit gerechtshof hem tegemoet treed. Op dit moment zij we in afwachting van de bepaling van een nieuwe datum voor de voorzetting van de inhoudelijke behandeling. Voordat er opnieuw een datum voor de inhoudelijke behandeling zal worden bepaald, wil ik u namens cliënt nogmaals het verzoek doen om de destijds door het Gerechtshof Den Haag toegewezen onderzoekswensen alsnog toe te wijzen en de inhoudelijke behandeling op te schorten totdat de verschillende onderzoeken en getuigenverhoren zullen hebben plaatsgevonden.

Ik doe dat, omdat cliënt en ik het een uiterst merkwaardige gang van zaken blijven vinden, dat u de door het Hof Den Haag toegewezen onderzoekswensen in uw tussenbeslissing van 24 december 2014 alsnog heeft afgewezen, terwijl u op dat moment niet eens in het bezit was van het de toewijzing van de onderzoekswensen betreffende tussenarrest van het Hof Den Haag. Terwijl het bestaan van dat tussenarrest u bekend was, heeft u kennelijk geoordeeld dat de inhoud van dat voor cliënt zo belangrijke tussenarrest voor u niet van belang was. Het had op zijn minst voor de hand gelegen dat u de behandeling van de zaak destijds al zou hebben aangehouden, desnoods voor slechts enkele uren of dagen, zodat u van de inhoud van het tussenarrest kennis had kunnen nemen. U heeft dat echter nagelaten en de onderzoekswensen van cliënt zonder voldoende kennis van zaken afgewezen.

Toen u tijdens de zitting van 7 augustusus 2015 inmiddels wél in het bezit was van genoemd tussenarrest en ik u door middel van het ter zitting gedane aanhoudingsverzoek in de gelegenheid stelde uw eerdere beslissing te heroverwegen en de door het hof Den Haag toegewezen verzoeken alsnog toe te wijzen bleek u daartoe niet bereid. U overwoog daaromtrent (citaat uit het proces-verbaal van de zitting van 7 augustus 2015):

“De raadsman gaat er klaarblijkelijk vanuit dat de verwijzing door het Hof Den Haag d.d. 30 december 2013 heeft plaatsgevonden in de stand van zaken zoals die te dien tijde was. Dit is evenwel niet juist. Na een verwijzing, als bedoeld in artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie, neemt het onderzoek van het gerecht waarnaar is verwezen een nieuwe aanvang. Overigens is het hof van oordeel dat, ook na kennisneming van de beslissing van het hof Den Haag, er geen reden is tot heroverweging van zijn beslissing van 24 december 2014. ”

Dat het onderzoek van het gerecht waarnaar is verwezen is een nieuwe aanvang neemt ligt voor de hand: er zitten drie andere rechters, die zich van alle aspecten van de zaak op de hoogte moeten stellen voordat zij de zaak kunnen behandelen. Dat neemt echter niet weg dat die rechters weloverwogen beslissingen van het verwijzende gerechtshof zomaar naast zich neer kunnen leggen. Volgens het strafprocesrecht is dat wellicht mogelijk, maar geen redelijk denkend mens begrijpt waarom de beslissing van het ene hof niet door het andere hof zou kunnen worden overgenomen, terwijl er geen enkele goede reden te bedenken is waarom de beslissing van het verwijzende hof niet zou moeten worden gevolgd. Het alsnog afwijzen van de eerder toegewezen onderzoekswensen is ook op geen enkele manier gemotiveerd. Door op deze wijze te opereren lijkt u de waarheidsvinding te willen blokkeren.

De reden voor de verwijzing was al vergezocht. Het ging erom dat aangever Kiers bleek te zijn gehuwd met een persoon werkzaam bij het hof Den Haag. De mevrouw in kwestie had echter niets van doen met de onderhavige strafzaak en hield zich ook helemaal niet bezig met strafzaken. Enig gevaar voor belangenverstrengeling en een als gevolg daarvan verminderde onafhankelijkheid of onpartijdigheid van het hof was dan ook ondenkbaar. Desondanks is doorverwezen, waarna het nieuwe gerechtshof alle toegewezen onderzoekswensen volstrekt ongemotiveerd van tafel heeft geveegd. Cliënt heeft het sterke vermoeden dat hier op de achtergrond sprake is van een bewuste strategie. Uw aanvankelijke weigering om kennis te willen nemen van het Haagse tussenarrest en de ontbrekende of ondeugdelijke motivering van de afwijzing van de onderzoekswensen sterken hem in die mening.

Kortom: ik wil u nogmaals vragen de zaak nog niet inhoudelijk te behandelen, maar eerst de door het Hof Den Haag toegewezen onderzoekshandelingen te doen verrichten, waarna de inhoudelijke behandeling alsnog kan worden voortgezet.

Ook maak ik van deze gelegenheid gebruik om nogmaals uw aandacht te vragen voor de twijfel van cliënt over de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van raadsheer mr H. Abbink. Hoewel deze twijfel in het kader van het wrakingsverzoek uitvoerig aan de orde geweest, heeft zich onlangs een nieuwe ontwikkeling voorgedaan, waardoor de vraag naar de onbevooroordeeldheid van Abbink wederom actueel is geworden. Eén van de bezwaren die cliënt In het kader van het wrakingsverzoek tegen mr Abbink als raadsheer had, hield verband met de betrokkenheid van Abbink bij de strafzaak tegen voormalig rechter Westenberg. Abbink had zitting in de kamer van het Hof, die Westenberg destijds heeft vrijgesproken van meineed.

Diezelfde Westenberg is ook verwikkeld in een civiele procedure tegen cliënt, waarin cliënt schadevergoeding van hem eist. Die vordering tot schadevergoeding heeft te maken met het feit, dat Westenberg destijds ten onrechte een civiele procedure tegen cliënt is begonnen omtrent diens berichtgeving over Westenberg in de Chipsol-zaak, waarin Westenberg, zoals inmiddels is komen vast te staan, in zijn hoedanigheid van rechter heeft gebeld met één van de advocaten in die zaak. Westenberg heeft in 2004 een procedure tot schadevergoeding jegens cliënt aangespannen, omdat cliënt in strijd met de waarheid in zijn boek “Topadvocatuur: in de keuken van de civiele rechtspraktijk” zou hebben opgemerkt dat Westenberg met de advocaat van één van de partijen zou hebben gebeld. Westenberg heeft dit gedaan, wetende dat hij wel degelijk met die advocaat (mr Smit) had gebeld en hij heeft cliënt daarmee veel inkomens- en reputatieschade berokkend.

Omdat Westenberg tijdens een getuigenverhoor onder ede heeft verklaard niet met advocaat Smit te hebben gebeld, is hij vervolgd vanwege meineed. In het kader van die vervolging is Westenberg mede door mr Abbink vrijgesproken van meineed, hetgeen nu in de door cliënt tegen Westenberg aangespannen civiele procedure wordt gebruikt als verweer tegen de vordering van cliënt. Een en ander komt duidelijk naar voren uit de namens Westenberg ingediende, in kopie bijgevoegde memorie van antwoord d.d. 20 oktober 2015:

“1.12 Tegen Westenberg heeft het Openbaar Ministerie een strafzaak aanhangig gemaakt in verband met de veronderstelde leugens (meineed) van Westenberg met betrekking tot een dergelijk telefoongesprek.
1.13 AL deze procedures zijn op niets uitgelopen. Westenberg is zowel in eerste aanleg als in hoger beroep in de strafzaak van alle beschuldigingen vrijgesproken. In twee instanties heeft de strafrechter de beweringen van Smit over het gestelde telefoongesprek volstrekt onaannemelijk geoordeeld.”

Met zoveel woorden stelt Westenberg zich in die procedure op het standpunt dat hij geen schadevergoeding aan cliënt verschuldigd kan zijn, omdat hij niet heeft gebeld met een advocaat Smit, welke stelling wordt ondersteund door middel van de vrijspraak in de door Abbink behandelde strafzaak tegen Westenberg. Dat Abbink en cliënt anders denken over de kwestie Westenberg was al bekend. Wat nieuw is, is dat het standpunt van Abbink nu in een civiele procedure rechtstreeks tegen de vordering van cliënt in stelling wordt gebracht. Daarmee is er sprake van een rechter die, in ieder geval wat cliënt betreft, de schijn van partijdigheid tegen zich heeft.

Hoewel ik cliënt er ternauwernood van heb kunnen weerhouden opnieuw een wrakingsverzoek in te dienen, begrijp ik zijn bezwaren tegen raadsheer Abbink goed. Wellicht kan Abbink beide zaken voldoende van elkaar scheiden en is zijn standpunt in de zaak Westenberg niet van invloed op zijn standpunten in de onderhavige zaak, maar zeker is dat allerminst. De enkele schijn van partijdigheid zou voor een raadsheer al voldoende aansporing moeten zijn om een zaak niet langer te behandelen, reden waarom ik raadsheer Abbink namens cliënt verzoek of hij zich niet alsnog uit deze zaak wil terugtrekken.

Graag verneem ik uw spoedige reactie op bovenstaande kwesties. Een kopie van deze brief zond ik ook aan de advocaat-generaal.

Met vriendelijke groet,

T.J. Stapel

4 Replies to “MARCEL GELAUFF WEIGERT TE BERICHTEN OVER DIEFSTAL BAYBASIN-STUKKEN…”

  1. Och, was poezenmoordenaar Bernhard nog maar hier. Die zou wel raad weten met mispoes…..en er achteraf mee wegkomen door te beweren dat hij een zwaluwennest wilde redden of iets in die trant…….’gullible fools’.

  2. De Justitie woordvoerder is dus een ordinaire leugenaar die medeplichtig is aan crimineel overheidshandelen.
    ======================
    Overheidshandelen is nooit crimineel. Kijk maar naar “Dresden”.

    PB BV kan dus met je doen wat ze willen. Als jij de macht had, zou je het ook doen.
    Iedereen maakt zich spontaan medeplichtig aan het gericht overgieten van baby’s met brandende witte fosfor……laten we eerlijk wezen.

  3. De realiteit is niet van toepassing op psychopaten evenals de wet.

    Anders zouden Wilhelmina en Bernhard voor het vuurpeloton hebben moeten plaatsnemen en zouden medeplichtigen aan “Dresden” niet hebben kunnen lopen opscheppen over hun “heldendaad” in de plaatselijke kroegen.

    Deze brief die er voor de leek wel doorwrocht uitziet, is dus nutteloos net als de gehele advocatuur (althans zeker voor de cliënt die een kritiek probleem met psychopathocratie PB BV heeft).

  4. Die Baybasin heeft weer een mooi verhaal verzonnen: hij had zeer geheime stukken die hem vrijpleitten van schuld en welzeker Joris Demmink als schuldig zouden aanwijzen maar die zijn allemaal gestolen!Lagen allemaal in zijn cel maar, oeps, allemaal verdwenen!

    Gossie.

    Hij heeft een troost: er is een heel leger complotgekkies dat hem op zijn woord gelooft.

Geef een reactie